Meerwaardebelasting op beleggingen vanaf 2026: belangrijke info

Vanaf 1 januari 2026 voert België voor het eerst een meerwaardebelasting in voor particuliere beleggers.

Tot nu toe waren gerealiseerde winsten op aandelen meestal onbelast, maar daar komt nu verandering in.

In dit artikel krijg je een compleet overzicht van:

  • wie onder de nieuwe taks valt;

  • welke investeringen worden belast;

  • hoe meerwaarden en vrijstellingen worden berekend;

  • én hoe je hier als belegger verstandig mee omgaat.

Of je nu zelf belegt, via een fonds, in crypto of via een vennootschap: dit moet je weten.

Wat is de meerwaardebelasting? 

De meerwaardebelasting is een nieuwe fiscale maatregel waarbij particuliere beleggers in België vanaf 2026 belasting betalen op de winst die zij realiseren bij de verkoop van bepaalde financiële activa.
Het gaat dus niet over dividenden of interesten (die al onder de roerende voorheffing vallen), noch over huurinkomsten uit vastgoed. De taks richt zich specifiek op het verschil tussen de aankoop- en verkoopprijs van financiële beleggingen.

Het standaardtarief bedraagt 10% en wordt geheven via de personenbelasting. Je betaalt enkel belasting wanneer je een meerwaarde realiseert — bijvoorbeeld door te verkopen. Waardestijgingen op papier worden niet belast zolang je de belegging aanhoudt.

Volgens de federale regering past deze nieuwe taks in een context van budgettaire druk en een bredere oefening om vermogensinkomsten rechtvaardiger te belasten, met een evenwichtigere verdeling van de fiscale druk tussen arbeid en kapitaal.

Voor wie geldt deze belasting?

De meerwaardebelasting is van toepassing op natuurlijke personen die fiscaal inwoner van België zijn. Ze geldt niet voor vennootschappen of andere rechtspersonen. Ook bepaalde transparante structuren (zoals burgerlijke maatschappen) kunnen onder de regeling vallen wanneer de meerwaarde uiteindelijk toekomt aan een natuurlijke persoon.

Beleg je via een managementvennootschap of een andere vennootschapsstructuur, dan blijf je onderworpen aan de vennootschapsbelasting en val je dus buiten deze nieuwe regeling. De belasting is evenmin van toepassing op erkende vzw’s die fiscale giften mogen ontvangen.

Er komt bovendien een aparte regeling voor aandeelhouders met een aanmerkelijk belang van minstens 20% in een vennootschap. Die lichten we verderop toe.

Samengevat

Wel van toepassing op:

  • natuurlijke personen die in eigen naam financiële activa aanhouden;

  • ook wanneer er fiscale transparantie is (bijv. via een burgerlijke maatschap).

Niet van toepassing op:

  • vennootschappen (waaronder managementvennootschappen);

  • erkende vzw’s (met recht op fiscale giften);

  • roerende inkomsten die al onder de roerende voorheffing vallen (zoals dividenden en interesten)

Vanaf wanneer van toepassing?

De meerwaardebelasting treedt in werking op 1 januari 2026. Meerwaarden die je vóór die datum hebt gerealiseerd, blijven volledig buiten schot.

Om het onderscheid te maken tussen bestaande en toekomstige winsten voert de overheid een fotomoment in op 31 december 2025. De beurswaarde op die dag geldt als officiële startwaarde voor de fiscale afwikkeling van toekomstige meerwaarden.

Heb je een belegging vóór 2026 aangekocht? Dan wordt bij verkoop gekeken naar:

  • de waarde op 31/12/2025, óf

  • je oorspronkelijke aankoopprijs als die hoger ligt dan de fotowaarde.

Deze keuzemogelijkheid geldt tot en met 31 december 2030. Nadien wordt automatisch de foto van 31/12/2025 gebruikt als referentiepunt.

Voorbeeld

  • Aankoop in 2024 aan €100

  • Waarde op 31/12/2025: €80

  • Verkoop in 2027 aan €90

Fiscaal bekeken is er op basis van de fotowaarde €10 meerwaarde (€90 – €80).
Maar tegenover je oorspronkelijke aankoopprijs is er €10 verlies (€90 – €100).
Tot eind 2030 mag je kiezen voor je aankoopprijs als basis, zodat je geen belasting betaalt op een schijnwinst.
Vanaf 1 januari 2031 verdwijnt die keuze en wordt automatisch met de fotowaarde gerekend.

Wat wordt belast, en wat niet?

De nieuwe meerwaardebelasting viseert een breed scala aan beleggingen.
Uitgangspunt: winsten op financiële activa worden pas belast wanneer je ze realiseert (bij verkoop). Waardestijgingen “op papier” blijven buiten schot.

Beleggingen die onder de belasting vallen

  • Aandelen (beursgenoteerd en niet-beursgenoteerd)

  • ETF’s (trackers) en indexfondsen

  • Beleggingsfondsen

  • Obligaties en geldmarktinstrumenten

  • Afgeleide producten (opties, futures, swaps)

  • Tak 21-, 23- en 26-verzekeringen

  • Cryptomunten en andere digitale activa

  • Buitenlandse valuta (zoals USD, CHF, …)

  • Beleggingsgoud (zoals bedoeld in het btw-recht)

Het gaat dus niet alleen om klassieke aandelen, maar ook om diverse alternatieve producten. Beleggingen via buitenlandse brokers, platforms of wallets vallen identiek onder deze regeling — ook al zijn ze niet automatisch zichtbaar voor de Belgische fiscus.

Niet belastbaar onder de nieuwe regeling

  • Zichtrekeningen, spaarrekeningen en termijnrekeningen

  • Pensioensparen en langetermijnsparen (3e pijler)

  • Groepsverzekeringen via de werkgever (2e pijler)

  • Dividenden en interesten (blijven onder de roerende voorheffing van 30%)

  • Vennootschappen en hun meerwaarden (vallen onder de vennootschapsbelasting)

  • Erkende vzw’s die fiscale giften mogen ontvangen

Opmerkelijk:
Fysiek goud wordt als beleggingsgoud belast (bv. goudstaven 995/1000 of erkende gouden munten). Andere metalen zoals zilver, platina en palladium vallen voorlopig niet onder de meerwaardebelasting.

De referentiewaarde op 31 december 2025

Om het startpunt voor de belastingberekening te bepalen, voert de overheid op 31 december 2025 een fotomoment in. Op die dag wordt van al je bestaande beleggingen de beurswaarde geregistreerd. Die waarde geldt als officiële startwaarde voor de berekening van toekomstige meerwaarden.

Zo wordt vermeden dat je belasting betaalt op winst die in werkelijkheid al vóór 2026 is ontstaan.

De regeling is niet volledig zwart-wit. Kocht je vóór 2026 aan een hogere prijs dan de koers op 31/12/2025, dan mag je tot en met 31 december 2030 je oorspronkelijke aankoopprijs als fiscale basis gebruiken.

Waarom is dit belangrijk?

Omdat je zo geen belasting betaalt op een louter herstel van een eerder verlies. Met andere woorden: je wordt niet belast op een “meerwaarde” als je in feite nog onder je oorspronkelijke aankoopprijs zit.

Vanaf 1 januari 2031 verdwijnt deze keuzemogelijkheid en wordt de fotowaarde van 31/12/2025 definitief de basis voor alle beleggingen die je vóór die datum al in portefeuille had.

Hoe wordt je meerwaarde berekend?

De berekening is vrij eenvoudig, maar belangrijk om juist te doen:

  • Transactiekosten en beurstaks tellen niet mee in de berekening.

  • Alleen het verschil tussen verkoopprijs en (referentie)aankoopprijs telt.

  • Bij meerdere aankopen van hetzelfde product geldt FIFO (“First In, First Out”): de oudst gekochte stukken worden geacht eerst verkocht te zijn.

Voorbeeld 1 – één aankoop, één verkoop
Aankoop in 2026: 100 aandelen aan €50
Verkoop in 2028: 100 aandelen aan €70
Meerwaarde = (€70 − €50) × 100 = €2.000

Stel dat je nog nooit eerder een meerwaarde realiseerde: dan kan deze €2.000 volledig onder de jaarlijkse vrijstelling vallen (zie verder).

Voorbeeld 2 – gespreid aankopen, FIFO bij verkoop
Aankoop 2024: 20 ETF’s aan €100
Aankoop 2025: 20 ETF’s aan €120
Verkoop 2027: 30 ETF’s aan €130

Volgens FIFO verkoop je eerst de 20 stuks van €100, daarna 10 stuks van €120.
Gemiddelde aankoopprijs voor deze 30 stuks = (20×€100 + 10×€120) / 30 = €106,67
Meerwaarde per stuk = €130 − €106,67 = €23,33
Totale meerwaarde ≈ €23,33 × 30 = €699,90 → afgerond €700.

Hoe zit het met de vrijstellingen?

De wetgever voorziet enkele belangrijke vrijstellingen om de fiscale druk te beperken.

Standaardvrijstelling
Iedere natuurlijke persoon krijgt jaarlijks een vrijstelling van €10.000 op gerealiseerde meerwaarden. Deze wordt automatisch toegepast op het eerste deel van je winsten en wordt jaarlijks geïndexeerd.

Bonusvrijstelling bij niet-gebruik
Gebruik je in een jaar je vrijstelling niet, dan stijgt je drempel met €1.000 per jaar, tot maximaal €15.000 na vijf jaar. Dit is handig voor wie weinig verkoopt en pas na meerdere jaren winsten realiseert.

Vrijstelling voor ondernemers (aanmerkelijk belang)
Wie als natuurlijke persoon minstens 20% van de aandelen van een vennootschap bezit en die verkoopt, geniet een vrijstelling van €1.000.000 per periode van vijf jaar. Belangrijk: het gaat om een individueel belang; percentages van familieleden of partners mag je niet samen tellen.

Bewust buiten de regeling gehouden

  • Pensioensparen en groepsverzekeringen vallen onder de pensioenfiscaliteit en blijven vrijgesteld.

  • Bij overlijden of schenking is de meerwaardetaks niet van toepassing (wel kunnen andere fiscale regels spelen).

Praktisch gevolg
Wie tijdig plant en zijn verkoopmomenten spreidt, kan dankzij de (bonus)vrijstellingen de belastbare basis sterk verminderen of zelfs neutraliseren.

 
 
Vrijstellingstype Beschrijving
Standaardvrijstelling voor iedereen 10.000 euro per jaar per persoon, automatisch toegepast. Geïndexeerd.
Bonusvrijstelling (bij niet-gebruik) Elk jaar zonder realisatie ➝ +1.000 euro extra vrijstelling, max. 15.000 euro na 5 jaar.
Vrijstelling voor ondernemers 1 miljoen euro per 5 jaar voor natuurlijke personen met ≥ 20% aandelen in een vennootschap.
Buiten de regeling gehouden
Geen meerwaardebelasting op pensioensparen, groepsverzekeringen, overlijden of schenking.

Wat betekent dit in de praktijk?

De impact van de meerwaardebelasting hangt af van je beleggersprofiel. Een actieve belegger botst sneller op de vrijstellingsgrenzen dan iemand die vooral op lange termijn aanhoudt.

Sofie – actieve belegger
Sofie heeft een aandelenportefeuille van €500.000. In 2026 verkoopt ze enkele posities met €15.000 meerwaarde.
Zonder meer zou €5.000 belastbaar zijn (15.000 − 10.000 vrijstelling) → €500 belasting (10%).
Maar ze verkoopt tegelijk verlieslatende posities met €5.000 verlies. Dat verlies vermindert haar belastbare basis tot €0 → geen belasting.

Johan – langetermijnbelegger
Johan belegt al 20 jaar en realiseert een meerwaarde van €40.000. Hij gebruikte 5 jaar geen vrijstelling → bonusvrijstelling €15.000.
Belastbaar: €25.000 → €2.500 belasting (10%).
Tip: door zijn verkoop over meerdere jaren te spreiden, kan hij elk jaar opnieuw de jaarlijkse vrijstelling benutten en de uiteindelijke belasting sterk verlagen.

Kris & Liesbet – gezin dat spaart
Gezamenlijke portefeuille met €50.000 meerwaarde. Ze hebben elk een eigen vrijstelling van €10.000.
Door de verkoop gespreid te doen, kunnen ze beide vrijstellingen meerdere jaren benutten en de belastbare basis fors beperken (tot zelfs nul, afhankelijk van de planning).

Karel – ondernemer met aanmerkelijk belang
Karel verkoopt als natuurlijke persoon aandelen van zijn start-up met €2,5 miljoen meerwaarde.
Hij geniet de ondernemersvrijstelling van €1.000.000 (≥20% belang).
Resterend €1,5 miljoen → 10% = €150.000 belasting (los van eventuele persoonlijke vrijstellingen/planning).
Verkoopt Karel via zijn vennootschap, dan is de meerwaardebelasting voor particulieren niet van toepassing; dan geldt het vennootschapsbelasting-regime.

Elke – familiebedrijf, belang < 20%
Elke bezit 15% van het familiebedrijf (haar zus ook 15%). De ondernemersvrijstelling geldt niet, want het individuele belang is < 20%.
Bij €1.000.000 meerwaarde is in principe €990.000 belastbaar na de standaardvrijstelling van €10.000 → €99.000 belasting (10%).
Conclusie: vooraf de aandeelhoudersstructuur optimaliseren kan het verschil maken.

Profiel Situatie Gevolg / Strategie
Actieve belegger (Sofie) Meerwaarde van €15.000 in 2026. Verlies €5.000 op andere positie. Vrijstelling €10.000 + verlies €5.000 ⇒ belastbare basis €0 ⇒ geen belasting.
Langetermijnbelegger (Johan) Meerwaarde €40.000. 5 jaar geen realisatie ⇒ bonusvrijstelling €15.000. Belastbaar €25.000 ⇒ €2.500 belasting (10%). Door verkoop te spreiden kan belasting (deels) vermeden worden.
Gezin dat spaart (Kris & Liesbet) Meerwaarde €50.000. Samen beleggen ⇒ dubbele vrijstelling mogelijk. Door verkoop te spreiden over meerdere jaren kunnen beide vrijstellingen optimaal benut worden ⇒ potentieel geen belasting.
Start-up ondernemer (Karel) Meerwaarde €2,5 miljoen bij verkoop van aandelen. Vrijstelling €1 miljoen (≥20% belang). Resterend €1,5 miljoen belast aan 10%. Via vennootschap: deze taks niet van toepassing (vennootschapsregime).
Familiebedrijf (Elke) Verkoop met €1 miljoen meerwaarde. Individueel belang < 20%. Geen recht op €1 miljoen-vrijstelling ⇒ 10% belasting op €990.000 (€99.000). Aandeelhoudersstructuur vooraf optimaliseren.

Uitzonderingen, achterpoortjes en kritiek op de meerwaardebelasting

Hoewel de meerwaardebelasting vanaf 2026 een grote wijziging lijkt, zijn er opvallende uitzonderingen en nuances ingebouwd — sommigen spreken zelfs van ‘achterpoortjes’. Daarnaast is er kritiek van experts, beleggers en sectororganisaties.

Uitzonderingen: wie ontsnapt aan de meerwaardebelasting?

  • Pensioensparen en groepsverzekeringen blijven buiten schot. Die vallen onder de pensioenfiscaliteit.

  • Erfenissen en schenkingen van aandelen of portefeuilles vallen niet onder de meerwaardetaks (al gelden daar uiteraard andere fiscale regels).

  • Zilver, platina en palladium worden niet belast; beleggingsgoud (bv. staven 995/1000 of erkende munten) wel.

  • Vennootschappen en managementvennootschappen vallen buiten deze personenbelasting. Meerwaarden die binnen een vennootschap worden gerealiseerd, blijven onder het vennootschapsbelasting-regime.

Achterpoortjes of structurele beperkingen?

  • Minderwaarden vóór 31/12/2025 kunnen niet verrekend worden. Alleen verliezen op beleggingen die op of na die datum worden verkocht, tellen mee.

  • Aanmerkelijk belang is persoonlijk: je moet minstens 20% op individuele titel bezitten. Percentages van familieleden kun je niet samentellen.

  • Exittaks: wie zich fiscaal in het buitenland vestigt, blijft nog twee jaar onder rapportering en kan in die periode nog op meerwaarden belast worden.

  • Interne meerwaarden binnen holdings krijgen een extra tarief van 33%, bedoeld om vermogensverschuivingen binnen structuren te ontmoedigen.

Kritiek van experts en sectororganisaties

  • Mark Delanote (UGent) noemt de regeling een “nieuw kotje” in plaats van een samenhangende fiscale hervorming en hekelt de wildgroei aan uitzonderingen.

  • Febelfin vraagt uitstel, omdat de praktische uitwerking en IT-systemen nog niet rond zijn.

  • Rechtvaardigheid: door drempels en uitzonderingen blijven grote vermogens relatief vaak buiten schot, terwijl kleinere beleggers sneller geraakt worden.

  • Grondwettelijke vragen: verschillen in behandeling (bv. onder/over de 20%-grens bij aandeelhouders) kunnen botsen met het gelijkheidsbeginsel.

Conclusie: wat betekent dit voor jou?

De invoering van de meerwaardebelasting vanaf 2026 betekent een duidelijke koerswijziging in de Belgische fiscaliteit. Voor het eerst worden particulieren belast op gerealiseerde meerwaarden op aandelen, fondsen, cryptomunten en andere financiële activa. De wet bevat vrijstellingen en uitzonderingen die kleine spaarders en langetermijnbeleggers moeten beschermen, maar het geheel blijft complex en roept vragen op over uitvoerbaarheid en rechtvaardigheid.

Wat wél duidelijk is: wie slim plant en zich goed informeert, kan de fiscale impact vaak sterk beperken. Door optimaal gebruik te maken van de vrijstellingen, verkoopmomenten te spreiden en je investeringen correct te structureren, blijft de meerwaardetaks voor velen beheersbaar.

De echte impact zal pas blijken in de praktijk. Experts, financiële instellingen en beleggers volgen de verdere uitwerking op de voet. Voorbereiding is tot dan cruciaal.

Tip: werk samen met een onafhankelijk financieel expert of coach die je helpt je beleggingsstrategie af te stemmen op het nieuwe fiscale landschap.


Was dit artikel nuttig?